Week 21: 21-27 mei 2023
21 mei: Zondag Exaudi
Regio: Malawi en Zambia
Kerkelijk jaar - Exaudi
Dat hij door dichte deuren binnenkwam,
alsof het spookte, maar hij was het echt,
vrede zij u – zij konden niet geloven
wat zij met betraande ogen zagen –
dit en nog vele andere verhalen
doen over hem de ronde, waar of niet.
Dat hij ons niet als wezen achterlaten zou,
dat hij de Helper sturen zou, de geest
die ons verstokt geheugen zal ontdooien.
Die de vergeten woorden in ons wekt.
Dat wij daar toen vertwijfeld eensgezind,
als wezen zijn, door oude psalmen heen
zijn naam hebben geroepen, én de geest:
Kom jij, beloofde, doop ons met vuur
dat in hem hoog oplaaide – zaai ons uit
in goed wijd land aan stromen van vertroosting.
Wek onze kracht, heradem ons verstand,
vuur onze hartstocht aan, wek ons geweten.
(Huub Oosterhuis, strofen uit Levende die mij ziet)
1. Hoor. Maar ik kan niet horen. Mijn oren dichtgestopt.
Mijn adem opgekropt. Mijn hart van leegte zwaar.
Ik ben nog niet geboren. Ik ben niet ik, niet waar.
2. Hoor. Maar ik wil niet horen. Zou ik uw woord verstaan,
ik moest uw wegen gaan, U volgen hier en nu.
Ik durf niet zijn geboren en leven toe naar U.
3. Hoor, roept Gij in mijn oren en jaagt mijn angst uiteen.
O stem door merg en been verwek mij uit het graf.
Uw mens opnieuw geboren. O toekomst, laat niet af.
(H. Oosterhuis (LB 323)
Hoor, Gij van Israël, Gij onze God, Gij één.
Heb ons lief, met heel uw hart en ziel, uit al uw kracht.
Hij zei “de God van onze voorouders heeft jou uitgekozen
om je zijn wil bekend te maken, om de Rechtvaardige te zien
en te horen spreken, want je zult zijn getuige zijn…” (Hand.22:14,15)
Ik heb mijn hoop gevestigd op God, de Heer die hoort.
Mijn hart, hoezeer onrustig, wacht zijn verlossend woord.
Nog meer dan in de nachten wachters het morgenlicht,
blijf ik, o Heer, verwachten uw lichtend aangezicht.
(Psalm 130:3)
Hoor mij Heer, als ik tot U roep, wees genadig en antwoord mij.
Uw nabijheid, Heer, wil ik zoeken, verberg uw gelaat niet voor mij. (Psalm 27:7-9)
om uw vasthoudende liefde blijven wij hopen op U
en zoeken wij uw aangezicht; laat ons ook uw roepen horen
en open ons hart voor uw Geest, want er is geen andere God
dan Gij die wij noemen ons licht en ons heil. (ds. W.R.v.d.Zee)
Lied: O Heer, die onze Vader zijt… (LB 836:2 en 5, (John Greenleaf Whittier)
2. Geef dat uw roepstem wordt gehoord als eenmaal bij de zee,
geef dat ook wij uw nodend woord vertrouwen, volgen,
ongestoord op weg gaan met U mee.
5. Dat ons geen drift en pijn verblindt, geen hartstocht ons verwart.
Maak Gij ons rein en welgezind en spreek tot ons in vuur en wind,
o stille stem in ’t hart.
In wereldwijde verbondenheid gedenken wij: Week 21 - Malawi en Zambia
Voorbeden: Week 21
•Rijke landbouwgronden en gezond milieu.
•De groei van de kerk.
•Christenen die zich staande houden ondanks de slechte omstandigheden en de honger.
•Degenen die Gods wil van gerechtigheid verkondigen.
•Degenen die werken voor de annulering van de internationale schuldenlast, die de armoede en de dood brengt voor veel Afrikanen.
•Goede humor en zij die kunnen lachen ondanks ernstige problemen.
Bid voor:
•De democratische regeringen in Malawi en Zambia, dat ze zonder partijdigheid mogen werken voor het welzijn en de ontwikkeling van hun land.
•Mensen die lijden aan aids en voor de overheid en alle inspanningen ter bestrijding van de aids-pandemie.
•Voldoende medisch personeel, apparatuur en medicijnen in de ziekenhuizen en gezondheidscentra.
•Slachtoffers van overstromingen en droogte en dat de voedselproductie weer op mag bloeien.
•Het toegenomen aantal voortijdige schoolverlaters, waardoor jongeren op straat belanden, dat ze hoop en betekenis in hun leven mogen vinden.
•Die getroffen zijn door de inflatie en de werkloosheid, dat ze werk mogen vinden en in staat zijn om hun gezin te voeden.
Wereldwijd verbonden: Week 21
Alles wacht op U vol hoop, alle levenden vragen U om voedsel; keert Gij U af zij worden angstig, neemt Gij hun adem weg zij sterven en vallen terug in het stof, maar zendt Gij uw Geest zij worden herschapen. Gij geeft de aarde een nieuw gezicht. ( Psalm 104)
|
Albino-kindjes hebben een witte huid en wit haar. Malawi, foto Amnesty International |
Malawi en Zambia
Zoals veel landen in Afrika worden ook deze geteisterd door honger, armoede, aids, droogte en schuldenlast, oorlog en geweld en talloze mensen op de vlucht. De Christelijke Raad van Malawi vertegenwoordigt een groot scala aan tradities en er is een hartelijke relatie tussen de kerken en de moslimgemeenschap.
In Malawi neemt het aantal ontvoeringen van en moorden op mensen met albinisme dramatisch toe. Hun lichaamsdelen zouden magische krachten bevatten en geluk brengen. Daarom worden ze gebruikt door ‘toverdokters’ die er drankjes en poedertjes van maken. Duizenden albino’s leven in angst en afzondering omdat hun botten, huid en haar geld opleveren. Sinds december 2014 zijn ten minste veertien albino’s vermoord in Malawi. Er zijn ruim zeventig gevallen bekend van pogingen tot ontvoering; ook worden overblijfselen uit graven gestolen. De daders gaan meestal vrijuit of krijgen een lichte straf. De moeder van een peuter werd in de nacht wakker en zag dat haar kindje niet meer naast haar lag. Ze wist dat ze haar nooit meer levend terug zou zien. Ze was een albinokindje met een witte huid en wit haar, kenmerken van Albino-kinderen. (Bron: Amnesty International).
Uw koninkrijk: dat is rechtvaardigheid, genade en liefde.
In deze wereld zien we ziekte, begrafenissen, ongelukken, verdriet.
In deze wereld hebben we moeite om rond te komen en voelen we ons soms verwaarloosd.
Uw koninkrijk is overvloed en zorg.
Heer, we vragen U: laat uw koninkrijk komen hier in Zambia.
Wij gedenken met woorden uit Zambia en/of met woorden uit een gebed van het inheemse Ngoni-volk van Malawi:
U laat gras groeien voor het vee en planten voor uw kinderen om hen te voeden.
Geef dat de rijke gaven van uw goedheid door al uw kinderen worden gedeeld,
opdat hun honger gestild wordt en niemand gebrek lijdt. (Zambia)
God, U bent onze Vader. Laat de regen stromen uit uw wolken zodat uw kinderen
leven vinden. (Malawi)
Jahweh - JHWH (Exodus 3:14) - God de Heer is Hij
God de Heer is Hij, die in de aanvang van Israëls bevrijdingsverhaal vanuit het vuur tot Mozes roept: 'Gezien heb Ik, gezien de onderdrukking van mijn volk, gehoord heb Ik hun schreeuwen. Ik weet, Ik ken hun lijden. Afgedaald ben Ik, om te bevrijden (Exodus 3:7-8). Ik - Ik ben - Ik zal er zijn, Ik zal er zijn zoals Ik er zal zijn - in wat geschiedt, in jouw geschiedenis, in wat jij geworden bent en nog worden zult, zal Ik er zijn'' Jahweh. JHWH. (Exodus 3:14). 'Ik zal er zijn' betekent:
erbarmend, genadig, lankmoedig,
rijk aan liefde, rijk aan trouw,
bewarend liefde tot het duizendste gealscht,
dragend ongerechtigheid,
verdragend ontrouw, wegdragend zonde. (Exodus 34:6-7)

Mozes keek toe en zie de braamstruik stond in brand. (Exodus 3:2) In de woestijn, in een brandende braamstruik maakte God zich aan Mozes bekend en liet hem weten, dat Hij speciaal voor de redding van Zijn volk was gekomen.
Markt in de buurt van Thyolo in het zuiden van Malawi, 2011, (Foto: R.v.K)

De steppe zal bloeien... H. Oosterhuis
‘DE STEPPE ZAL BLOEIEN’ Tekst: Huub Oosterhuis; muziek: Antoine Oomen 1. De steppe zal bloeien, de steppe zal lachen en juichen. De rotsen die staan vanaf de dagen der schepping staan vol water, maar dicht – de rotsen gaan open. Het water zal stromen, het water zal tintelen stralen, dorstigen komen en drinken. De steppe zal drinken, de steppe zal bloeien, de steppe zal lachen en juichen. 2. De ballingen keren zij keren met blinkende schoven. Die gingen in rouw tot aan de einden der aarde een voor een, en voorgoed, die keren in stoeten. Als beken vol water als beken vol toesnellend water schietend omlaag van de bergen. Met lachen en juichen – die zaaiden in tranen die keren met lachen en juichen. 3. De dode zal leven de dode zal horen: nu leven. Ten einde gegaan en onder stenen bedolven dode, dode, sta op, het licht van de morgen. Een hand zal ons wenken een stem zal ons roepen: Ik open hemel en aarde en afgrond. En wij zullen horen en wij zullen opstaan en lachen en juichen en leven. (Jesaja 35:1-10)